Een transferrinevariant bij een bloedtest betekent dat er een afwijking is gevonden in het transferrine-eiwit, dat verantwoordelijk is voor het transport van ijzer in het bloed.

Over het algemeen betekent een transferrinevariant niet meteen iets ernstigs, maar het is belangrijk om de resultaten in de context van de bloedwaarden mee te nemen in het rapport aan het CBR.

Als er bij een medische keuring voor het CBR sprake is van een transferrinevariant, kan dit invloed hebben op de beoordeling van de rijgeschiktheid, vooral in relatie tot alcoholgebruik.

Wat betekent dit in de context van het CBR?

  • Transferrine wordt altijd getest bij alcoholkeuringen. Bij overmatig alcoholgebruik kan de hoeveelheid CDT (Carbohydrate Deficient Transferrine) verhoogd zijn. Dit is een marker voor langdurig overmatig alcoholgebruik.
  • Een transferrinevariant kan de CDT-test beïnvloeden. Sommige genetische varianten zorgen ervoor dat het CDT-gehalte afwijkend lijkt, zelfs zonder overmatig alcoholgebruik. Dit kan leiden tot een onterecht verhoogde uitslag.
    Wat gebeurt er als er een transferrinevariant wordt gevonden?
  • Aanvullend onderzoek: Als er twijfel bestaat over de betrouwbaarheid van de test door een transferrinevariant, wordt er door het lab de zogenaamde M-CDT ingezet doormiddel van de HLPC-methode. Als dat niet werkt, dan is het niet mogelijk een CDT te bepalen.
  • Vermelding in anamnese: in de anamnese moet door de psychiater worden vermeld dat er sprake is van een aangeboren transferrine variant waardoor de CDT-waarde niet kon worden bepaald.
  • Besluit obv Gamma-GT waarde: het CBR zal dan alleen op basis van de Gamma-GT waarde een besluit moeten nemen.

Kort gezegd: een transferrinevariant kan invloed hebben op CDT-tests en besluitvorming bij het CBR, maar met de juiste procedure kan er wel een besluit worden genomen door het CBR.

Mocht het CBR een aanvullende vraag stellen over de transferrine variant dan kan deze bijvoorbeeld als volgt beantwoord worden:

“Hartelijk dank voor uw bericht, naar aanleiding van ons rapport vraagt u naar aanvullend CDT-onderzoek.
Er is reeds door het lab de zogenaamde M-CDT ingezet doormiddel van de HLPC-methode. Dat heeft niet gewerkt, dus dan is het niet mogelijk een CDT te bepalen. Dit is zo overlegd met medisch adviseur CBR mevrouw Hilderink op 12-08-2024. Uit dit overleg kwam dat gamma-GT in dat geval volstaat.
Hopende uw vraag voldoende te hebben beantwoord, mocht u aanvullende vragen hebben horen wij dit graag.”

Er zijn ook enkele uitzonderingen; zodra in een eerder onderzoek wel een CDT-waarde bepaald is. Dan moet het onderzoek wel opnieuw, bij het lab dat het heeft kunnen bepalen. Hierbij een voorbeeld van zo’n dergelijke vraag van het CBR:

“U geeft aan dat het CDT met de HPLC-methode niet te bepalen is omdat er bij betrokkene sprake is van een transferrinevariant.
– Zoals uit het rapport van collega Bayat (dat met onze verwijzing van 25-11-2024 is meegestuurd) blijkt, was het in oktober 2019 wel mogelijk om een CDT te bepalen met de N-latex methode. Wij verzoeken u om het CDT te laten nabepalen met een bepalingsmethode die niet wordt verstoord door transferrinevarianten, bijvoorbeeld de N-latex methode.”